September 2018

September 2018


Autoritair gezag van een machteloze kerkenraad

September ervaar ik als een hele nare lange maand waarin de macht van de kerkenraad heel confronterend is. Of, dat is uiteraard ook mogelijk, het is de confrontatie met mijn onmacht om een positieve doorbraak te krijgen. Op zondag 2 september deelt een ouderling bij de kanselmededelingen (180902) mee dat de eigen predikant voorgaat. Het is voor hem nu weer mogelijk tijdens deze dienst waarin het avondmaal wordt gevierd. De kerkenraad toont zich verdrietig omdat een oplossing in het conflict nog niet in zicht is. Dat geveinsde verdriet valt bij mij verkeerd. Het doet denken aan de ‘machteloze kerkenraad’ ten tijde van de visitatoren.

De mededeling verrast me, want hoezo is die oplossing niet in zicht? Over enkele weken beginnen de gesprekken met de ICG toch? En de rechtszaak is nu toch afgerond en kan dan toch geen belemmering meer vormen? We hebben toch geschreven (180828) dat wij berusten in de uitspraak? De kerkenraad geeft aan vooralsnog niet op de inhoud van het conflict in te gaan. Daarmee wordt opnieuw de suggestie gewekt dat de rechtszaak het inhoudelijke conflict betreft. Ook deze mededeling is zonder overleg met ons gedaan.

Avondmaal kan ook zonder ons

Op deze zondag, waarop we in de diensten aanwezig zijn, kunnen we niet deelnemen aan het avondmaal. Er is geen reactie gekomen op onze mail (180602) over de morele uitsluiting. Er volgt enkele weken later alsnog een soort reactie (180926) waarin de kerkenraad geenszins ingaat op onze moeite. Het lijkt wel of er overheen gelezen wordt. De kerkenraad herhaalt uitsluitend de eigen standpunten uit de brief van 27 mei jl. (180527). Sterker nog, over onze moeite rondom het avondmaal schrijft men niks en onze mail is slechts ‘ter kennisgeving’ aangenomen. De uitsluiting duurt daarmee onverminderd voort. Nog steeds. Geen pastorale aandacht voor ons dus. De onverschilligheid hierover is schrijnend. De kerkenraad neemt hierin geen verantwoordelijkheid.

Communicatie mag uitsluitend door de kerkenraad

De brief is een reactie op onze mail aan de gemeente (180828). Dat heeft de kerkenraad niet gewaardeerd en men houdt ons voor om geen brieven aan de gemeente te versturen. Aan die oproep geven we gehoor. Het tekent wel de grote ongelijkheid doordat de kerkenraad als conflictpartij blijvend en uitsluitend de communicatietouwtjes in handen houdt. We begrijpen dat we elkaar steeds minder bereiken en wij wijten dit aan het ontbreken van echt contact. De kerkenraad gaat dit echt contact inmiddels al jaren uit de weg. Zelfs na het goede gesprek van januari 2017 dat daartoe een goede start vormde, gaf men niet thuis!

Wij vinden het echt erg om in WP1 niet deel te kunnen nemen aan het avondmaal. En dat is tot op het moment van dit schrijven zo, want onze mail is nog steeds onbeantwoord. De kerkenraad stelt verder dat wíj de gemeente een verkeerde voorstelling van zaken geven over de reden van de rechtsgang. Dit is ronduit irritant, want zoals het in de brief staat, is het ook verwoord in alle eerdere communicatie. Zowel aan de kerkenraad als aan de rechter is er nooit op een andere wijze over geschreven.

Hoe komt het toch dat de kerkenraad niet leest en niet in gesprek gaat, maar vooral de eigen waarheid gelooft? Waarom reageert men alleen maar vanuit emotie? Het is m.i. een vorm van gemakzucht om vast te houden aan het gecreëerde frame en alles daarin te plaatsen. Het is makkelijker dan nog eens even iets terug te lezen. Dan zou duidelijk zijn dat  over de motivatie van G1 al jaren geen enkele discussie hoeft te bestaan.

Nog meer represailles?

Waarom blijft het voor de kerkenraad onoverkomelijk om het persoonlijke contact te herstellen? Nu de kerkenraad ‘gewonnen’ heeft, moet het toch mogelijk zijn om vanuit die positie een handreiking aan ons te doen. Toch kiest de kerkenraad opnieuw voor de aanval. Waar is deze kerkenraad toch op uit? Waarom gedraagt deze kerkenraad zich als ‘verliezer’?

Het ND plaatst (180915) een artikeltje naar aanleiding van de beschikking van de Rechtbank van 21 augustus jl. We houden ons hart vast. De angst voor mogelijke represailles van de kerkenraad zit er nog in.

KR13 negeert adviezen van ICG

We ontvangen vanuit de ICG een mailbericht over het aanstaande gesprek. Hierop reageert ook de kerkenraad en KR13 meldt terloops (180915) dat er extra kerkenraadsleden bij aanwezig zullen zijn. KR-S2.3 en KR-P4 voegt de kerkenraad toe aan de lijst met deelnemers zonder verder overleg met ons of de ICG. Dit bevreemdt ons en het lijkt ons niet in overeenstemming met het reglement van de ICG. We vragen de ICG dus om een reactie (180917) daarop. Die reactie volgt op 20 september (180920) waaruit blijkt dat de ICG ons verzoek om de oorspronkelijke samenstelling aan te houden overneemt in de vorm van een voorstel.

Die neutrale opstelling ervaar ik als correct. Echter – we hadden het inmiddels ook wel kunnen weten – op 24 september laat KR13 gewoon aan ICG weten ‘het advies’ van de ICG te betrekken in de besluitvorming. Tja, waarom zou je de ruimte die er is niet ten volle benutten? De dag daarna blijkt dat de ICG die opstelling en invulling van de kerkenraad gedoogt. Daarmee staan wij al meteen op achterstand.

PostNL

PostNL stelt ons ook nog even voor een probleem, zelfs dát is mogelijk als je een kerkelijk traject wil volgen…

Op 25 september stuurt G1 een aangetekende brief aan VP2, de adviseur. Los daarvan, maar wel in aansluiting daarop, stuur ik hem ook een brief. We moeten deze brieven een tweede keer versturen daar onze aangetekende brieven niet bezorgd worden door PostNL. Op 27 september sturen we dus de brieven zowel per gewone post als per aangetekende post nogmaals aan hem op. We sturen de brieven ook per mail aan hem op om er zeker van te zijn dat de brieven niet gemist kunnen worden.

Brieven aan VP2

G1 legt VP2 voor (180927.1) dat hij een keus heeft om terug te komen op wat hij eerder teweeg heeft gebracht. Zijn handelen (voorjaar 2016) houdt in dat hij G1/G8 veroordeelde zonder hoor en wederhoor toe te passen. Aan de hand van een aantal feiten die bij G1 bekend zijn, hopen we hem dat inzicht te geven. Onze juridische adviseur dringt erop aan dat G1 duidelijk moet maken dat het doen van aangifte mogelijk is. Op basis van wat hij ons heeft aangedaan (zie o.a. 160414) en zeker vanwege het ten onrechte gebruikmaken van ‘vertrouwelijkheid’.  Maar liever biedt G1 hem desondanks een keus.

In de brief van mij (180927.2) ga ik nader in op de keus die hem door G1 wordt voorgehouden. Ik vind het zelfs verbazingwekkend dat VP2 alsnog een kans krijgt om zich op een nette manier te verantwoorden. Hij kan zonder publiek gezichtsverlies uitkomen voor wat hij heeft gedaan. Ik zal echter nooit een reactie van hem ontvangen. Toch vreemd, want in zijn advies zegt hij altijd bereid te zijn om vragen te beantwoorden over zijn advies. Verbaast dit me? Nou, eigenlijk niet. Opnieuw blijkt dat deze adviseur geen verantwoordelijkheid neemt. Net als de kerkenraad.

Voorbereiding van ICG

Op de avond van 25 september vindt het eerste gesprek met de ICG-behandelcommissie plaats. Dat is 11 maanden nadat ik de kwestie heb aangemeld bij ICG. In dit gesprek is het vooral de commissie zélf die aan het woord is. De voorzitter van deze commissie herhaalt wat in de krant al te lezen was over het doel van de ICG. Een van de anderen vult aan dat mediation tegenwoordig zo ongeveer het beste is wat je kunt doen in conflicten. We beseffen dat ze nog geen weet heeft van de toezegging van het bestuur van de ICG. Mediation is momenteel niet in beeld (zie november 2017), dat is ons al zwart op wit bevestigd. We vallen onder ICG en we verwachten nu dus dat er een onderzoek/toetsing volgt.

De leden hebben zich slecht voorbereid, zelfs onze aanmelding met bijbehorende stukken is nog niet eens doorgenomen. De voorzitter geeft bovendien ook aan niet van leeswerk te houden, hij valt liever terug op zijn ervaring. In de afgelopen 40 jaar heeft hij ervaren dat een ‘blanco begin’ goed bevalt. Het heeft wat mij betreft meer weg van gemakzucht. Het geeft ook niet het gevoel dat je serieus genomen wordt. Waarom doe ik anders de moeite om de kwestie met bewijsstukken en al aan te melden? Wat een verspilling van tijd en moeite.

Gesprek met ICG

Een ander lid wil graag weten wat er aan de hand is, hoe het conflict ontstaan is en hoe het verloop is. Ze vraagt naar de huidige stand en wanneer we tevreden zijn. Er kan alleen een bindend advies worden afgegeven als beide partijen daar vooraf mee instemmen. Verder stelt zij dat we vertrouwen moeten hebben. Tja, daar gáán we weer…

Wij betreuren het feit dat er nog niets is gelezen, want het gaat niet lukken om aan ‘wildvreemden’ een zo indringend verhaal als het voorgaande in het resterende half uur te vertellen. We gaan dat dus ook niet proberen.

Ik geef aan dat de impact enorm is en dat het voor een kerklid onmogelijk is je te verweren. Op het moment dat een kerkenraad(slid) iets tegen je heeft, is het onmogelijk om het over de inhoud te hebben. De rode draad is dat een zakelijke casus door de kerkenraad steeds wordt veranderd in een persoonlijke aanval. Brieven beantwoordt men niet, besluiten voert men niet uit, inzage geeft men niet. Zelfs niet in besluiten die G1 betreffen. Kortom, dat de kerkenraad naar willekeur handelt en bovendien de gemeente informeert.

De kerkenraad zegt verzoening te willen, maar zijn handelwijze toont het tegenovergestelde. Er is geen bereidheid om erkenning te geven, die toch zeker voorafgaat aan verzoening. Juist het eenzijdig communiceren dat er verzoening zou zijn bereikt, schaadt ons nog dieper. Het onjuist informeren van de gemeente laat zien hoe ongelijk de verhoudingen zijn in dit conflict. De eenzijdige communicatie doet geen recht aan onze intenties.

Verandering van focus

We geven ook aan dat ons doel inmiddels is veranderd. Onze diepste wens is nog steeds verzoening, maar we kunnen er bijna niet meer in geloven. We richten ons nu dus in de eerste plaats op een onafhankelijk onderzoek waarin ook ons handelen ter discussie staat. Een onderzoek aan de hand van het kerkrecht en daarna zien we wat er dan aan mogelijkheden ontstaat. We zien graag dat de feiten worden beoordeeld en dat uiteindelijk de gemeente ook op een eerlijke manier wordt geïnformeerd. De voorzitter geeft aan dat hij niet veel weet van kerkrecht binnen de GKv en dat hij niet van plan is zich daarin te verdiepen. Men zal dus zoeken naar iemand binnen de GKv die veel van kerkrecht weet om zitting te nemen in deze commissie. Eigenlijk geen idee of dat ooit nog gelukt is, hij is er nooit meer op teruggekomen.

We verwachten dus van de ICG dat zij zich zal inspannen om de vrede in de gemeente te herstellen op een christelijke manier die recht doet aan alle betrokkenen. We geven ook aan dat het op voorhand eisen van vertrouwen een verkeerd uitgangspunt is. Na onze uitleg komt de voorzitter daar dan ook ruiterlijk op terug, meerdere keren zelfs. Toch zal ook dit in het jaar daarna steeds opnieuw aan ons worden voorgehouden.

Geloofwaardigheid van de kerk

We maken duidelijk dat het wat ons betreft aan de ICG is om de geloofwaardigheid van de kerk te ‘redden’. ‘Maar,’ zo stelt een lid van de commissie, ‘feiten interpreteert nu eenmaal iedereen anders.’ Huh, horen we dit goed? Kunnen feiten steeds verschillend worden geïnterpreteerd? Dan is toch júist de ICG dé aangewezen instantie om te bepalen hoe de feiten moeten worden geïnterpreteerd? Wij horen hierin het refrein dat door de kerkenraad, de visitatoren en nu dus ook door ICG ‘gezongen’ wordt. Volgens ons moet je toch minimaal eerst kennis nemen van de feiten. Daarna kun je het hebben over de interpretatie. Achteraf beschouw ik deze houding van ICG ook als gemakzuchtig. Liever oeverloos praten dan iets te moeten vinden.

Wij maken duidelijk dat je om te kunnen stellen dat feiten verschillend kunnen worden geïnterpreteerd, je toch minimaal eerst de moeite moet nemen om er kennis van te nemen. Een vol jaar later, augustus 2019, heeft de ICG nog steeds geen enkel feit kunnen interpreteren.

Men leest wel mijn brief (190802) waarin ik aangeef dat ik mijn ambtsgeheim om moverende redenen verbreek. Die is goed gelezen en vormt voor ICG een uitstekende aanleiding om wegens mijn gebrek aan vertrouwen (is ‘ie weer) het traject bij ICG stop te zetten. Stellen we een te grote vraag? Is het binnen de gereformeerde wereld niet mogelijk om vragen te stellen die actie vereisen? Of die aan het nadenken zetten?  Soms bekruipt ons dat gevoel, in ieder geval wel zolang we die vraag binnen een kerkelijke setting stellen.

Moeite met KR-P4 – hoger beroep?

We geven in het gesprek aan grote moeite te hebben met het deelnemen aan het gesprek door KR-P4. Onze moeite vanwege zijn verwevenheid met allerlei kerkelijke instanties en personen is reeds beschreven bij juli 2018. Bovendien heeft hij zelf een relevante rol namens kerkenraad gehad in het conflict.

Uit het gesprek met de ICG trekken wij de conclusie dat de kerkenraad de beschikking niet gaat uitvoeren. Een van de ICG-leden zegt dat het ‘hoger beroep’ nog duidelijkheid moet geven of de kerkenraad de beschikking moet uitvoeren. Kennelijk is bij de ICG al bekend dat de kerkenraad in hoger beroep gaat. We weten nu dat we ons hierop moeten voorbereiden. G1 moet een advocaat zoeken en er ook rekening mee houden dat dit haar behoorlijk wat gaat kosten. Triest, naast ‘immateriële schade’ ontstaat er nu dus ook ‘materiele schade’. Niemand die daar verder bij stilstaat.


Acties kerkenraad                 Acties                  Acties kerkleden
ND en ICG

180902: kanselmededeling over conflict

   

180915: kerkenraad voegt 2 gesprekspartners toe

180915 – ND: Kerkenraad GKv WP1 moet inzage geven in documenten

 
 

Reglement ICG

 
   

180917: M1 en G1 vragen ICG om reactie op toevoeging door kerkenraad

 

180920: ICG geeft aan wie gespreksdeelnemers zijn

 
 

180925: gesprek tussen ICG en kerkenraad en tussen ICG en G1 en M1

 

180926 – Reactie kerkenraad op mail G1+G8+M1 (180828) aan gemeente

   
   

180927 – Brief G1 aan VP2

    180927 – Brief M1 aan VP2